Hoofdstuk 2 – Thuis

2.1. Het huis

Source de l’image
Oefening

Kun je beschrijven waar je woont? Hoe groot is het? Hoeveel kamers? Op welke verdieping? Heb je een garage?

het huisthe housedas Hausla maison
het dakthe roofdas Dachle toit
de dakpanthe tileder Dachziegella tuile
de zolderthe atticder Dachbodenle grenier
de slaapzolderthe attic bedroomdas Dachschlafzimmerla chambre mansardée
het dakraamthe roof windowdas Dachfensterla lucarne
de schoorsteenthe chimneyder Schornsteinla cheminée
het balkonthe balconyder Balkonle balcon
de begane grondthe ground floordas Erdgeschossle rez-de -chaussée
de eerste verdiepingthe first floorder erste Stockle premier étage
het terrasthe terracedie Terrassela terrasse
de voordeurthe front doordie Haustürla porte d’entrée
de drempelthe thresholddie Türschwellele seuil de porte
het raamthe windowdas Fensterla fenêtre
het vrijstaande huisthe detached housedas Einzelhausla maison individuelle
de nieuwbouwthe new constrcutionder Neubaule nouveau bâtiment
de tweekamerwoningthe two-room flatdie Zweizimmerwohnungl’appartement deux pièces
gemeubileerdfurnishedmöbliertmeublé
de verdiepingthe floordas Stockwerkl’étage
de eigenaarthe ownerder Eigentümerle propriétaire
de eigenaressethe ownerdie Eigentümerinla propriétaire
de entreethe entranceder Eingangl’entrée
de woonkamerthe living roomdas Wohnzimmerla salle de séjour
de eetkamerde dining roomdas Esszimmerla salle à manger
de keukenthe kitchendie Küchela cuisine
de slaapkamerthe bedroomdas Schlafzimmerla chambre (à coucher)
de kinderkamerthe children’s roomdas Kinderzimmerla chambre d’enfant
de tienerkamerthe teenager’s roomdas Jugendzimmerla chambre d’adolescent
de studeerkamerthe study roomdas Arbeitszimmerl’étude
de badkamerthe bathroomdas Badezimmerla salle de bains
de bijkeukenthe laundrydie Waschküchela buanderie
de gereedschapskamerthe tool roomdie Heimwerkstattla salle d’outillage
de garagethe garagedie Garagele garage
de kelderthe cellarder Kellerla cave
de aanbouwthe annexder Anbaul’annexe